Twaalf jaar celstraf voor doodslag op Veghelse vriendin

19/10
2012
's-Hertogenbosch , 19-10-2012

De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft een 46-jarige man uit Schijndel zojuist veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf. De man heeft zijn vriendin verstikt en in het Wijboschbroek begraven. Aan de moeder van de vrouw moet hij de gevorderde schadevergoeding van ruim 7100 euro betalen.

Na 9 september 2010 was er geen levensteken meer van de vrouw vernomen. Een dag later deed de man aangifte van haar vermissing. Op 13 december 2010 is het stoffelijk overschot van de vrouw in een grafkuil aangetroffen in het natuurgebied Wijboschbroek. De vrouw is door verstikking om het leven gekomen en het stoffelijk overschot heeft enkele maanden in de grond gelegen.

Bewijsmiddelen
De rechtbank vindt wettig en overtuigend bewezen dat de man zijn vriendin opzettelijk van het leven heeft beroofd. Voordat het stoffelijk overschot van de vrouw werd aangetroffen, vertelde de verdachte op verschillende momenten aan vrienden specifieke details over de wijze waarop ze is omgebracht en begraven. De rechtbank stelt vast dat verklaringen van deze en andere getuigen op belangrijke punten overeenkomen. Weliswaar ontkent de verdachte te hebben verteld over zijn betrokkenheid bij de dood van de vrouw, maar hij heeft volgens de rechtbank geen aannemelijke verklaring kunnen geven waarom zij zo belastend over hem hebben verklaard. Daarnaast verklaren getuigen dat de man het lichaam van de vrouw in haar eigen auto naar het Wijboschbroek bracht. Verder is tijdens de doorzoeking van de woning en tuin van de man onder meer een spade gevonden. Uit grondvergelijkend onderzoek komt kort gezegd naar voren dat het waarschijnlijker is dat de grond op de spade afkomstig is uit het graf dan uit zijn tuin.

Opzettelijk, niet met voorbedachte raad
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de man de vrouw met voorbedachte raad om het leven heeft gebracht. Voor een bewezenverklaring voor moord moet vaststaan dat de man zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden en niet heeft gehandeld in een gemoedsopwelling. Uit twee getuigenverklaringen volgt dat het stel ruzie had en de vrouw de relatie met de verdachte wilde beëindigen. Hij heeft haar toen geslagen. Volgens de man was de vrouw zwaar onder invloed van alcohol en volgens getuigen was ook de man dronken. Gelet op de omstandigheden acht de rechtbank het aannemelijk dat de man in een plotselinge woede-uitbarsting heeft gehandeld. De rechtbank kan niet uitsluiten dat die hevige drift een tijd voortduurde. De verklaring van een getuige dat het enige tijd duurde voordat de vrouw overleed vindt de rechtbank onvoldoende om voorbedachte raad aan te nemen. De omstandigheid dat de man haar mogelijk levend heeft begraven, brengt de rechtbank niet tot de conclusie dat er sprake was van voorbedachte raad. Het is niet komen vast te staan dat de verdachte wist of reden had te vermoeden dat de vrouw niet dood was toen hij haar begroef.

Strafoplegging
Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de man aan de ouders en kinderen van de vrouw onherstelbaar leed heeft toegebracht. In de periode voorafgaand aan de noodlottige woede-uitbarsting was er tussen de man en vrouw sprake van alcoholmisbruik en hoogoplopende ruzies, enkele keren uitmondend in fysiek geweld. De rechtbank rekent het de man zwaar aan dat hij de vrouw heeft begraven met het doel dat ze nooit gevonden zou worden. Tijdens de maanden dat de vrouw werd vermist en haar familie grote inspanningen deed om haar te vinden, heeft de man gezwegen en zo haar ouders en anderen de hoop laten houden dat ze nog in leven was. De vraag of de vrouw leefde toen zij werd begraven heeft de rechtbank niet met voldoende zekerheid kunnen vaststellen, zodat de rechtbank daar strafverzwarend geen rekening mee kan houden.
Er zijn psychologische en neurologische rapporten over de man opgesteld. Gelet op het systematische geweld en de verwaarlozing waaraan de man in zijn jeugd heeft blootgestaan, het problematische arbeidsverleden, de ernstige alcoholproblemen en de omstandigheid dat er aanwijzingen zijn voor een persoonlijkheidsstoornis, is er sprake van een verhoogd risico op gewelddadig gedrag in de toekomst. De psycholoog kan echter geen uitspraken doen over de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, omdat er mede door het ontkennen van de man onvoldoende informatie is over waarom hij de vrouw om het leven heeft gebracht. De rechtbank acht de man volledig toerekeningsvatbaar.

Datum: vrijdag 19 oktober 2012, 00:00
Bron: Rechtspraak.nl
Categorie: Algemeen
Tags: Noord-Brabant, Schijndel, Veghel

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry