Vrijspraken in 'Nijmeegse scooterzaak'; hof Arnhem noemt uitspraak onbevredigend

29/05
2012
Arnhem , 29-5-2012

Het gerechtshof te Arnhem heeft vandaag de verdachten El G. en A. in de 'Nijmeegse scooterzaak' vrijgesproken van het (mede)plegen van doodslag, dood door schuld in het verkeer en gevaarzetting op de weg. Het hof in Arnhem noemt de vrijspraak van het tweetal 'onbevredigend'.

Op 15 januari 2010 waren beide verdachten bezig met het voorbereiden van een gewapende overval op het Belvoir Hotel. Bij het zien van een onopvallende politieauto ter hoogte van dat hotel hebben zij zich met hoge snelheid op een motorscooter uit de voeten gemaakt, waarbij (onder meer) een rood verkeerslicht is genegeerd, tegen het verkeer in is gereden en zonder snelheid te minderen door rood licht een kruising op is gereden.

Op die kruising is een op het zebrapad overstekende voetganger door de motorscooter, met daarop nog steeds beide verdachten, aangereden en tengevolge van die aanrijding overleden. Beide verdachten ontkennen bestuurder van de motorscooter te zijn geweest.

Bij de rechtbank

In eerste aanleg heeft de officier van justitie gevorderd beide verdachten te veroordelen wegens (onder meer) medeplegen van doodslag. De rechtbank Arnhem heeft bij vonnis van 17 december 2010 verdachte El G. aangewezen als bestuurder van de motorscooter en hem wegens (onder meer) doodslag veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren. Daarnaast is hem een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 10 jaren opgelegd.

De rechtbank heeft geoordeeld dat geen sprake was van medeplegen tussen de bestuurder en de bijrijder van de motorscooter. Verdachte A. is door de rechtbank vrijgesproken van dit feit. Door verdachte El. G. en de officier van justitie is hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank.

Het hoger beroep

De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd beide verdachten te veroordelen wegens medeplegen van doodslag, waarbij El G. als bestuurder van de motorscooter dient te worden aangewezen en A. als passagier. Volgens de advocaat-generaal zijn beide verdachten strafrechtelijk aansprakelijk voor de dodelijke aanrijding. Het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden wie ten tijde van het feit de bestuurder is geweest van de motorscooter, nu daarvoor zowel technisch bewijs als betrouwbaar getuigenbewijs ontbreekt.

Dat de beide verdachten het feit hebben medegepleegd zoals door de advocaat-generaal is betoogd, kan niet bewezen worden verklaard, nu uit het dossier van enige samenwerking of overleg tussen de bestuurder en de bijrijder bij de vlucht voor de politie niets is gebleken en van volstrekte inwisselbaarheid van de rollen van bestuurder en bijrijder naar het oordeel van het hof geen sprake is.

Bij die stand van zaken is voor strafrechtelijke aansprakelijkheid daarom beslissend wie van beide verdachten de motorscooter bestuurd heeft. Nu het hof niet kan vaststellen wie van de beide verdachten de motorscooter heeft bestuurd, kan ook het alleen plegen van het tenlastegelegde niet bewezen worden verklaard.

Het hof realiseert zich dat deze vrijspraken in de samenleving in het algemeen en bij de nabestaanden van het slachtoffer in het bijzonder onbegrip en verontwaardiging kunnen oproepen. De vraag wie verantwoordelijk is voor de dood van het slachtoffer wordt immers niet beantwoord en die verantwoordelijke wordt niet bestraft. Ook het hof vindt dit een onbevredigende uitkomst.

Hierbij dient evenwel het volgende in ogenschouw te worden genomen. Ingevolge artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht worden als daders gestraft zij die het feit medeplegen. Medeplegen vereist een bewuste en nauwe samenwerking tussen de medeplegers.

Indien zonder meer aangenomen zou moeten worden dat degene die achterop een tweewielig motorrijtuig zit medepleger is van de wijze van rijden door de bestuurder en de gevolgen daarvan, wordt de strafrechtelijke aansprakelijkheid van die passagier onaanvaardbaar opgerekt.

Een bewezenverklaring van medeplegen zou dan immers betekenen dat die passagier louter op grond van die mogelijkheden in gelijke mate strafrechtelijk aansprakelijk is voor de wijze van rijden en de gevolgen daarvan als de bestuurder. Dat gaat naar het oordeel van het hof te ver.

De omschrijving van gedragingen in het Wetboek van Strafrecht strekt er niet alleen toe om nauwkeurig aan te geven wanneer strafrechtelijke aansprakelijkheid gevestigd wordt, maar ook om duidelijk te maken wanneer gedragingen niet tot strafrechtelijke aansprakelijkheid leiden.

Dat de verdachten op pad waren met de bedoeling om een overval op het Belvoir Hotel te plegen en er vervolgens voor de politie vandoor gingen, en dus in de ogen van sommigen toch al "criminelen" zijn, maakt dit niet anders.

Het hof heeft verdachte El G. wel veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden wegens het voorbereiden van een gewapende overval, heling, mishandeling, bedreiging en belediging, waarbij het hof in het bijzonder zwaar heeft getild aan de bedreiging door verdachte van een medewerker van het UMC Sint Radboud ziekenhuis in de nacht van 15 op 16 januari 2010.

Agressie tegen hulpverleners wekt gevoelens van woede en verontwaardiging op in de samenleving. Het gedrag van verdachte in het ziekenhuis tegenover een medewerker van het ziekenhuis en een politieambtenaar is een belangrijke aanzet geweest tot de maatschappelijke discussie over zwaardere straffen in geval van bedreiging en belediging van hulpverleners.

Verdachte A. is door het hof veroordeeld wegens het voorbereiden van een gewapende overval en heling van de motorscooter tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact.

Datum: dinsdag 29 mei 2012, 00:00
Bron: Rechtspraak.nl
Categorie: Algemeen
Tags: Arnhem, Gelderland, Leiden, Zuid-Holland

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry