3D dinsdag: Mag ik vervangende onderdelen van producten printen?

24/05
2011
Worden 3D-printers de nieuwe Napster? Met die vraag in het achterhoofd bespreek ik elke dinsdag een aspect van het intellectueel eigendomsrecht en waar dat botst met de mogelijkheden van 3D printen. Op basis van deze blogs en jullie feedback daarop wil ik hier uiteindelijk een boek van maken. En natuurlijk publiceer ik dan geen comments van jullie daarin zonder aparte toestemming.

De afgelopen weken heb ik besproken hoe de verschillende IE-rechten (octrooien, modellen, merken en auteursrecht) zouden kunnen botsen met 3D printen. Een steeds terugkerend thema daarbij was het verschil tussen printen voor eigen, particulier gebruik en het commercieel printen (en verhandelen) van objecten.

De meeste IE-rechten focussen eigenlijk alleen op commercieel/bedrijfsmatig namaken van beschermden objecten. De octrooiwet en modellenwet hebben dit expliciet als beperking opgenomen. Het merkenrecht heeft wel een bepaling over niet-commercieel gebruik, maar dan moet het gaan om gebruik dat de reputatie of kwaliteit van het merk aantast. Het auteursrecht, feature creep dat het is, ziet zowel op privé als op bedrijfsmatige namaak. Maar we hebben een uitzondering voor het niet-commercieel verveelvoudigen van een werk.

Particulieren die een vervangend onderdeel uitprinten voor een product dat ze zelf hebben gekocht, zouden zich dus weinig zorgen hoeven te maken. Bedrijven die als dienst aanbieden het uitprinten van reserveonderdelen lopen iets meer risico, namelijk:

als het gaat om een geoctrooieerd onderdeel of een onderdeel dat een “wezenlijk bestanddeel” is van een geoctrooieerd apparaat, want dat is onder de octrooiwet verboden om te maken;
als het gaat om een onderdeel waar een merkje of logo op staat, want dat onderdeel zal nooit kwalitatief hetzelfde zijn als het echte merkproduct, en het merk op zo’n slecht vervangend onderdeel zetten is een vorm van merkinbreuk;
als de vorm van het product auteursrechtelijk beschermd is, want dan is ook het namaken van een vervangend onderdeel een vorm van niet-toegestaan `verveelvoudigen’.

Bij merkproducten zou je wellicht nog weg kunnen komen met een `kaal’ vervangen onderdeel, waardoor de associatie met de merkhouder minder wordt. Dat werkt natuurlijk weer niet bij vormmerken, want daar is de vorm het merk en kan de vorm niet worden uitgeprint zonder het merk mee te printen.

Het auteursrecht biedt misschien nog een gaatje in de thuiskopieregeling (artikel 16b Auteurswet). Dat staat namelijk ook toe “het verveelvoudigen [waarvoor de particulier] uitsluitend ten behoeve van zichzelf opdracht geeft.” Een 3D-printlab dat alleen in opdracht print, en dus niet zelf voorraad aanlegt of met specifieke onderdelen reclame maakt, zou daarmee onder deze regeling vrij kunnen lopen van auteursrechteninbreuk.

Onder het modellenrecht is het leveren van een vervangend onderdeel altijd toegestaan, mits dit maar identiek is (qua uiterlijk) aan het origineel. Dit is een unieke bepaling, die m.i. ook best bij octrooi-, merken- en auteursrechten ingevoerd zou kunnen worden. Dat zou een eenvoudige en snelle manier kunnen zijn om 3D printen een steuntje in de rug te geven.

En wie nog meer vragen heeft: stel ze in de comments alsjeblieft!

Arnoud

De foto met geprinte reparatieonderdelen komt van a fablab in your home – 3D printing for the masses.

Meer weten over internetrecht? Koop mijn boek De Wet op Internet!

Datum: dinsdag 24 mei 2011, 08:04
Bron: Iusmentis Blog
Categorie: Internet en ICT

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry