Een Utrechtse bakker zegt dat ze de nu razend populaire crompouce al in 2020 heeft bedacht. Dat meldde Nu.nl gisteren. In de afgelopen maanden groeide de crompouce uit tot een rage, iedere bakker of supermarkt heeft haar eigen croissantje gevuld met room en een glazuurlaagje. Ik kreeg de vraag zo veelvuldig dat ik er toch maar over blog.
Het door Bammetje Bakery gedeponeerde merk betekent het alleenrecht op die naam, die dankzij TikTok razend populair werd. En dat is op zich prima, daar is het merkenrecht voor. Hoewel het een samenstel is van de bestaande woorden tompouce en croissant, is het samenstel wel een tikje creatief te noemen en daarmee voldoet de naam aan de eisen van de merkenwet.
Bakkerij-keten Van Maanen heeft na een sommatie eieren voor haar geld gekozen, aldus het AD:
De ondernemer stond ‘met de rug tegen de muur’, zegt hij over de boodschap van de advocaat. ,,Deze mevrouw heeft kennelijk recht op deze naam. Ik heb eerst voorgesteld om de rechten af te kopen voor de hele bakkerij-sector. Dat wilde ze niet. Een week geleden hebben we een licentie-overeenkomst afgesloten.’’
Velen vroegen zich af, geldt dat dan ook voor het concept, het product of een specifieke bereidingswijze om die producten te maken? Nee: het merkenrecht geldt enkel en alleen voor die naam, die specifieke term. Wat de samenstelling is van het product, is daar ondergeschikt aan.
Het merkenrecht biedt je de mogelijkheid anderen aan te spreken die jouw merk op hun product plakken, ook (of misschien wel: juist) als hun product anders is dan het jouwe. Dat is immers het hele punt, het kunnen aanpakken van namaak, imitaties, goedkope slaafse reproducties enzovoorts.
Wat je ook kunt doen – zoals Bammetje hier deed – is een licentie verkopen: de concurrent mag dan wél het merk voeren, maar moet dan aan zekere eisen voldoen. Bijvoorbeeld welk recept je moet toepassen, welke vorm of grootte en ga zo maar door. (Dit is niet strikt verplicht maar wel vaak de praktijk.) Zo kun je dan afdwingen dat alle crompouces in de markt aan jouw normen voldoen.
Het bezwaar vanuit de markt zal zijn: iedereen moet toch vrij zijn om zo’n basaal idee ook uit te voeren? Een croissant vullen met room en glazuren voelt niet heel spannend. Je moet er net opkomen, maar om daar dan een alleenrecht op te creëren met de naam gaat dan misschien wat ver. Maar het gaat dus om creativiteit op de naam. Dit product verkopen met een eigen naam mag wel.
Ook valt aan te voeren dat de naam al bestond. Dat is merkenrechtelijk op zich geen bezwaar, tenzij vast komt te staan dat de naam al werd gebruikt voor dat specifieke soort product. Want dan is het de soortnaam en die mag niet worden gemonopoliseerd. Het is mij bijvoorbeeld niet duidelijk of die Zeeuwse crompouce die al 30 jaar bestaat, altijd al zo werd genoemd of gewoon “roze flap” heette.
Arnoud
Het bericht Bedenker van populaire crompouce sleept na-apers voor de rechter verscheen eerst op Ius Mentis.