Je ex-werknemer mag zo snel mogelijk van de bedrijfsbus af

26/06
2019
Tot hoe lang na uitdiensttreding mag je als werknemer worden ingezet als ‘gezicht’ van het bedrijf? Die vraag stond centraal in een conflict tussen een oud-werknemer van een pakketbezorger en de werkgever. Deze foto werd gebruikt bij persberichten over de dienst, maar op zeker moment ook aangebracht als foto op bezorgbussen en vrachtwagens. Daar maakte de werknemer na uitdiensttreding bezwaar tegen, omdat hij toen niet meer met deze werkgever geassocieerd wilde worden. En dat recht heb je onder het commercieel portretrecht. Weg dus met die foto in de folder, en ga maar krabben op je bus.

Uit het vonnis haal ik dat de werkgever fungeert als onderaannemer voor PostNL Extra@Home, de speciale bezorgdienst voor grotere producten van PostNL waarbij ook een installatieservice kan worden afgenomen. Om dat te illustreren, had men een mooie foto gemaakt van twee installateurs bezig met het afleveren van een televisie, zie de thumbnail hiernaast. Maar na uitdiensttreding had de man er geen zin meer in dat zijn foto steeds maar gebruikt bleef worden. In eerste instantie verliep de discussie minnelijk: hij vroeg een vergoeding voor gebruik van zijn portretrecht, en het bedrijf onderhandelde daar zakelijk over, maar de discussies liepen na geruime tijd spaak. Enkele jaren later pakte de man het opnieuw aan via een advocaat, waarna de werkgever aangaf dat er al geschikt was en dus niets meer betaald hoefde te worden. Daarop stapte de man naar de rechter voor een verbod met schadevergoeding.

Uitgangspunt van de man was dat de foto’s specifiek waren gemaakt voor intern gebruik ten behoeve van een presentatie aan medewerkers over een nieuwe bedrijfstak van de werkgever en niet voor de promotionele of commerciële doeleinden waarvan in het onderhavige geval sprake is. De werkgever stelde daar tegenover dat hij als werknemer toestemming had gegeven voor het gebruik van zijn beelden, zonder dat er aan die toestemming beperkingen waren verbonden. Met dat stuk is de rechter snel klaar: er was geen duidelijk bewijs van toestemming, met name was er geen ondertekend stuk.

De rechtbank gaat vervolgens verder op het ‘redelijk belang’ uit het portretrecht (artikel 21 Auteurswet). Dit doet wat vreemd aan anno 2019, nu een foto een persoonsgegeven is en de AVG daarop van toepassing is. De AVG vervangt daarmee het klassieke portretrecht, omdat Europees recht immers nationaal recht vervangt. Maar allereerst dateert het gebruik van de foto van vóór de AVG, en ten tweede roept de man geen privacygrondslag in voor zijn argument: hij maakt bezwaar tegen de associatie met het bedrijf, hij wil niet langer het ‘gezicht’ van deze dienstverlening zijn. Dat is een aparte grond, los van de privacy.

Deze grond is al in 1997 apart erkend in het Discodanser-arrest (HR 2 mei 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2364, NJ 1997, 661). De Hoge Raad formuleerde hierin de norm dat een geportretteerde in beginsel steeds een redelijk belang zal hebben om zich te verzetten tegen gebruik van zijn portret ter ondersteuning van een commerciële reclame-uiting. De geportretteerde zal door het publiek immers geassocieerd worden met het betreffende product of de dienst, waarbij het publiek in het algemeen – en doorgaans terecht – ervan uit zal gaan dat het gebruik van het portret niet zal zijn geschied zonder toestemming van de geportretteerde en de opname van het portret in de reclame-uiting zal opvatten als een blijk van publieke ondersteuning van het product of de dienst door de geportretteerde. Op deze gronden is het op een dergelijke wijze gebruiken van een portret in beginsel aan te merken als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de geportretteerde (strijd met artikel 8 EVRM).

In theorie is het mogelijk om die inbreuk te rechtvaardigen met beroep op een ander grondrecht. Dit zal meestal de uitingsvrijheid (artikel 10 EVRM en artikel 7 Grondwet) zijn. In dit geval is dat niet sterk, het gaat om een reclame-uiting en geen redactionele boodschap. Daarbij is niet van belang of de foto’s al dan niet schadelijk zouden zijn voor zijn reputatie en/of dat de werknemer een verzilverbare populariteit geniet of niet. Bovendien had de werkgever dit niet nader onderbouwd.

Welke lessen zijn hier nu uit te trekken? Allereerst natuurlijk dat je als werkgever duidelijke afspraken moet maken én op papier moet zetten. Daarbij zal al snel het argument te berde komen dat onder de AVG werknemers geen toestemming kunnen geven, vanwege het ontbreken van het ‘vrije’ karakter vanwege de afhankelijkheidsrelatie tot de werkgever. Dit vonnis danst daar mooi omheen: het gaat om een niet-persoonsgegevens gerelateerde kwestie, namelijk het commercieel portretrecht. Daarbij staat een belangenafweging voorop, en toestemming is een factor binnen de belangen die moeten worden afgewogen. De mate van vrijheid bij die toestemming kan daarin worden meegenomen, maar is niet in zijn eentje doorslaggevend.

Wel denk ik dat in het algemeen het ophoudt zodra de werknemer uit dienst gaat. Het kan niet waar zijn dat een werkgever goede sier blijft maken met een foto van een ex-werknemer. Zo dat al niet volgt uit privacy of portretrecht, zal het toch volgen uit gewoon de open norm van goed werkgeverschap. Zoiets doe je niet. (Eventuele historische documenten zoals oude brochures of een reeds gepubliceerd filmpje met datum daargelaten.) Als werkgever zul je dus altijd een plan paraat moeten hebben om dergelijke uitingen te vervangen wanneer de gefilmde werknemers uit dienst gaan.

Arnoud

Het bericht Je ex-werknemer mag zo snel mogelijk van de bedrijfsbus af verscheen eerst op Ius Mentis.

Datum: woensdag 26 juni 2019, 08:18
Bron: Iusmentis Blog
Categorie: Internet en ICT

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry