In de rechtszaal klaagt de officier van justitie een verdachte aan namens de samenleving. Hij vertelt tijdens de zitting waarvoor de verdachte terecht moet staan. Daarna neemt de rechter de tijd om de verdachte te ondervragen over de zaak. Ook de officier van justitie en de advocaat van de verdachte krijgen de gelegenheid vragen te stellen. Dan houdt de officier zijn requisitoir: hij vertelt de rechter wat hij van de zaak vindt en eist een straf. Een advocaat verdedigt daarop de verdachte in een pleidooi. De verdachte zelf heeft het laatste woord.