Worden er Hellmann-punten gespaard?

04/02
2018
Nee, dit is geen (Duitse) supermarktactie. We hebben hier over het koudegetal van Hellmann, een maat voor de hoeveelheid vorst in het koude seizoen. Gaan we Hellmann-punten 'sparen' komende week?

Hellmann-getal/koudegetal
Gustav Hellmann was een Duitse klimatoloog en meteoroloog, hij leefde van 1854 tot 1939, en is de bedenker van het koudegetal om de kou in het winterseizoen te kwanticiferen. De meteorologische winter bestaat uit december, januari en februari. Vorst in november en maart telt voor de gemiddelde wintertemperatuur dus niet mee. Vandaar dat er daarnaast een berekening bestaat die ook vorst in het voor- en naseizoen meeneemt, het zogeheten koudegetal van Hellmann. Het KNMI houdt sinds 1901 de Hellmann-koudegetallen bij.

De berekening
Het koudegetal wordt verkregen door de gemiddelde temperatuur over het etmaal die onder het vriespunt uitkomt bij elkaar op te tellen. Het minteken wordt dan weggelaten. Dit wordt dus in de periode november tot en met maart gedaan. Een etmaal met bijvoorbeeld -1 graad levert dus 1 punt op, een etmaalgemiddelde van 0 graden of hoger levert geen bijdrage aan het koudegetal. Het winterseizoen van 2017-2018, dus vanaf november 2017, heeft tot en met gisteren slechts 0,5 punten gescoord. Maar de verwachting is dat er duidelijk meer punten bij komen in de nieuwe week. Er komt droge vrieslucht aan die met de naar oost draaiende wind wordt aangevoerd. Zie verderop.

Streng tot buitengewoon zacht
Een winterseizoen is 'streng' als er een koudegetal van minstens 300 punten is gescoord. Het winterseizoen is 'zeer koud' met minstens 160 punten, en 'koud' met minstens 100 punten. Een 'normale' winter heeft een Hellmann-getal lager dan 100. Wanneer het koudegetal onder de 40 blijft, wordt van een 'zachte' winter gesproken, 'zeer zacht' is een Hellmann van lager dan 20 en 'buitengewoon zacht' heeft een koudegetal van minder dan 10 punten. In de ranglijst van Hellmann-getallen vinden we op de eerste plaats het strenge winterseizoen van 1946-1947 terug met maarliefst 348,3 punten. Die andere strenge winter, die van 1962-1963, staat op de tweede plaats in die lijst met 337,2 punten en op derde plaats staat 1941-1942 met 333,5 punten. Meest recente winterseizoen met veel punten is die van 1995-1996 met 150,5 punten, dus deze winter was volgens het koudegetal 'koud', goed voor een 12de plaats in de ranglijst. De winter van 1996-1997 staat op plek 16 met 131,6 punten. Eveneens 'koud'. En de winter van 2009-2010 staat op plaats 31 met 94,7 punten, 'normaal'. Dit soort getallen zijn in de huidige winter natuurlijk nog veel te hoog gegrepen, we mogen al blij zijn als we komende week zo'n 10 punten erbij krijgen.

Scandinavisch hogedrukgebied brengt de kou
Tot en met dinsdag ligt er (eindelijk) weer eens een hogedrukgebied boven Scandinaviƫ. Dit werkt samen met het Azorenhogedrukgebied. Het geheel brengt koudere lucht naar ons land met noordoostenwind, morgen en dinsdag waait er een oostelijke wind. Uiteindelijk stroomt er droge vrieslucht binnen. In deze luchtsoort verdwijnen de (uitgestrekte) wolkenvelden uiteindelijk, en met het heldere weer in de nachten komt het dan vermoedelijk tot matige vorst, ofwel minimumtemperaturen lager dan -5,0 graden. De eerste koudere nacht wordt die van maandag op dinsdag. Overdag heb je dan flinke zonneschijn en instraling, zodat de temperaturen zo tussen 12 en 16 uur boven nul uitkomen. De andere momenten van de dag leveren vorst op. En op deze manier worden er 'koudepunten gespaard'. Morgen nog niet, dan is het etmaalgemiddelde nog boven nul. Maar vanaf dinsdag wel. We zien per dag circa 1 tot 3 'koudepunten', zolang de vorst in de nachten maar veel voorstelt en de dooi in de middag beperkt blijft.

In de pluim, deze keer staat de pluim voor het Gelderse weerstation Deelen op de Veluwe centraal, zien we het dag- en nachtritme van de temperatuur duidelijk terug. De bijdrage aan het koudegetal wordt zo ongeveer tot in het weekend van 10-11 februari geleverd. Na dinsdag is het Scandihoog er overigens niet meer. Nederland komt in een zwakke hogedrukzone terecht, waarbij de lucht nog koud is en zachte oceaanlucht er niet in komt. Hoewel, woensdag, wordt er wel een poging gedaan door een zwak frontje vanaf de Noordzee. Dit lijkt echter in het zicht van de haven snel te verpieteren.

Schaatsen op een ijsbaan
Dit alles levert uiteindelijk, denk aan woensdag en vooral donderdag, schaatsplezier op kleine lokale ijsbanen, ondergelopen weilanden, de uiterwaarden en opgespoten (sintel)banen op. De korte dooi in de middag is overigens van het type licht, mede gezien het feit dat de lucht droog is. Ofwel droge dooi. Daarmee wordt bedoeld dat ondanks middagtemperaturen boven nul het natuurijs nauwelijks of in het geheel niet smelt. Dit komt doordat de koude lucht droog is, met het zogeheten dauwpunt nog onder het vriespunt. Het dauwpunt wordt gedefinieerd als de temperatuur waarbij de werkelijke waterdamp in de lucht maximaal is: 100% relatieve vochtigheid. Bij een relatieve luchtvochtigheid van 100% is het dauwpunt dan ook gelijk aan de luchttemperatuur. Het dauwpunt is dus een temperatuursonafhankelijke grootte. Een manier om het dauwpunt te meten is het afkoelen van een metaal totdat de waterdamp op het metaal neerslaat. Op dat moment is de temperatuur gelijk aan het dauwpunt. Zodra het dauwpunt boven nul is, en de lucht vochtiger, zal het smelten van ijs makkelijker gaan. Vooral een weersituatie met stevige wind van boven zee, zeg zuidwest, met aanvoer van vochtige en minder koude of gewoonweg zachte lucht, bevordert het smeltproces flink. Dit laatste wordt de komende week niet verwacht. De dauwpunten blijven onder nul. De kans op een plakkerige, koude laag aan de grond - de koude plaklaag - is groot. Pas vanaf 12 februari kan het dauwpunt voorzichtig iets boven nul uitkomen. Zie de grafiek van, opnieuw, weerstation Deelen.

Datum: zondag 4 februari 2018, 12:42
Bron: Meteo Consult
Categorie: Weer en Verkeer

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry