Frisse week - in perspectief

23/04
2017
We gaan morgen opnieuw een te frisse aprilweek in. Veel mensen hebben zelfs de winterjas maar weer uit de kast gepakt. Toch blijkt uit onderzoek dat het voorjaar steeds eerder begint. Sterker nog, tegen het einde van deze eeuw, begint het lentegevoel zelfs 2 tot misschien wel 4 weken vroeger. Voor de voorjaarsliefhebbers misschien een prettig vooruitzicht. De natuur heeft het daar echter wat moeilijker mee.

Maart ‘gekker’ dan april
Ondanks de afgelopen ‘te koude’ aprilweken, zagen we dat maart gemiddeld 2,4 graden warmer dan normaal is verlopen. Kijken we naar april dan krijgen we waarschijnlijk een maandgemiddelde dat juist circa 0,5 graden lager zal liggen dan normaal. Zo gek is de apriltemperatuur dus eigenlijk nog niet eens. Terwijl juist maart wel een uitbijter was.

Toch ook nu weer een vroege lente
Dat betekent dat ook dit jaar veel bomen en planten vroeg in bloei zijn gekomen. De natuurkalender verwacht dat de eerste meldingen van bloeiende witte paardenkastanjes vandaag binnen gaan komen. De bloei van de witte paardenkastanje wordt al sinds het begin van de vorige eeuw geregistreerd. Deze lange meetreeks laat zien dat voor elke graad opwarming in het voorjaar, de witte paardenkastanje ruim een week eerder bloeit. In het jaar 1901 bloeide de witte paardenkastanje op circa 10 mei. Inmiddels ligt de eerste bloeidatum, volgens de natuurkalender, alweer op 27 april. Wellicht dat we dit jaar nóg een paar dagen vroeger zijn, mochten er inderdaad vandaag of morgen de eerste waarnemingen binnenkomen.

De koolmezen zijn niet snel genoeg
Vorig jaar zijn we al eens dieper ingegaan op specifieke soorten die te leiden hebben onder klimaatverandering in Nederland. Zoals de koolmees, die steeds minder eieren legt. Het voedselaanbod is gewoonweg te laag voor ze. Het aanbod rupsen is nog steeds wel aanwezig, maar flink vervroegd. De rupsen zijn namelijk afhankelijk van de eikenbomen, die steeds vroeger jonge blaadjes krijgen. Zo komen de rupsen steeds vroeger uit hun eitjes gekropen. In dit geval passen de rupsen zich aan de klimaatverandering in, ze komen steeds vroeger uit hun eitjes.

Toch past ook de koolmees zich aan, want ook de mezen zijn iets vroeger dan normaal met eieren leggen. Maar de rupsen zijn nóg vroeger. Niet elke diersoort vindt het gemakkelijk om zich aan te passen en het gaat vaak vooral om de snelheid waarin de aanpassing moet plaatsvinden. Het is daardoor nog maar de vraag hoeveel dieren de opwarming kunnen bijbenen. Normaalgesproken vindt er natuurlijke selectie plaats, maar meestal duren deze processen duizenden jaren, voordat een soort zich beetje bij beetje aanpast aan veranderingen in zijn omgeving. Nu hebben we het echter over veranderingen binnen slechts enkele generaties.

De koolmees is duidelijk te langzaam, ze leggen nu elke tien jaar circa 2 dagen eerder hun eieren. De rupsen daarentegen verschijnen de rupsen elke tien jaar zo’n 8 (!) dagen eerder. Vraag en aanbod lopen zo steeds verder uit elkaar.

Nu al grote veranderingen
Het gaat hierbij niet alleen maar om temperatuur. Dat het warmer wordt op aarde, dat is een feit. Dat geldt ook voor Nederland, onze gemiddelde jaartemperatuur is in iets meer dan 100 jaar al bijna twee graden toegenomen (!). Voor ons land specifiek, betekent de klimaatopwarming ook meer regen, afgelopen eeuw hebben we al een neerslagtoename van 26% gehad. Tegelijkertijd zien we dat de neerslagtoename vooral te wijten is aan zware buien en niet zozeer aan het totaal aantal dagen regen. Zo hebben we namelijk ook vaker droge perioden, en het lijkt erop dat we in de toekomst ook vaker met droogte te maken gaan krijgen. Extremen komen dan vaker voor. Ook daar hebben veel diersoorten het moeilijk mee.

Bron: natuurkalender.nl, MeteoGroup, KNMI

Datum: zondag 23 april 2017, 10:00
Bron: Meteo Consult
Categorie: Weer en Verkeer
Tags: Leiden, Zuid-Holland

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry