Kans op vorstperiode na zacht begin februari, is klein

06/02
2017
In februari kan het (nog) stevig winteren. Vijf jaar geleden zaten we nu nog middenin de laatste koudegolf die we hebben gehad. Een jaar later kregen we in januari nog een vorstperiode, maar de drie winters die volgden, verliepen (zeer) zacht. De huidige winter presteert wat dat betreft wat beter, maar de januarikou leverde slechts lokaal een vorstperiode op. Gaat het de komende periode wel lukken om een landelijke vorstperiode in de klimaatboeken te krijgen?

Vorstloos begin februari niet gebruikelijk

Dankzij een rustige atmosfeer en opklaringen, daalde de temperatuur de afgelopen nacht in het midden van het land her en der onder het vriespunt. Omdat dit in De Bilt al voor middernacht gebeurde, werd het daar zowel vandaag (6 februari) als gisteren, een vorstdag. Hiermee werd een vorstloze periode van acht dagen op rij, afgesloten.

Eind januari, begin februari zitten we natuurlijk nog midden in de winter en zelfs in ons land, met zijn gematigde zeeklimaat, is het niet gebruikelijk dat het in deze tijd van het jaar, langer dan een week op rij, geheel niet tot vorst komt. Kijkend naar De Bilt zien we dat we sinds 1960, met inbegrip van de huidige winter, precies twintig winters hebben gehad die rondom eind januari, begin februari, tenminste een week lang geen vorst hebben gehad. In de overige 37 winters duurde deze vorstloze periode dus korter en vroor het in meerdere nachten.

Veelbelovende weerkaarten

Eindelijk komt er deze winter een hogedrukgebied boven Noord-Europa tot ontwikkeling en gaat de wind bij ons uit de oosthoek waaien, om die windstreek voorlopig niet te verlaten. Het is echter zeer kort door de bocht om te stellen: ‘oostenwind, dus koud!’ Belangrijk is om te zien of die oostenwind ook kou aanvoert, met andere woorden: waar komt de lucht vandaan, die uiteindelijk boven ons land arriveert? We zien dat de vorm van het hogedrukgebied in hoge mate bepalend is of deze lucht stroomopwaarts meer uit het noordoosten komt, of meer uit het zuidoosten. Dat kunnen we vooral goed zien als we naar de temperatuur van de lucht op 850 hPa, op ongeveer 1500 m hoogte, beschouwen.

Vandaag zijn de verschillen die getoond worden door het NCEP en het ECMWF model voor de midlange termijn, erg groot. In beide berekeningen waait de wind bij ons aan de grond uit het oosten tot zuidoosten, maar op enige hoogte zijn de verschillen enorm. In het geval van het ECMWF komt de as van het hogedrukgebied zuidelijker te liggen en wordt die ook steeds meer noordwest-zuidoost georiënteerd. De echte koude lucht uit het (noord)oosten kan ons daarom niet goed bereiken. Sterker nog, door langzaam dalende luchtbewegingen in het hogedrukgebied, warmt de bovenlucht op, om in de loop van de volgende week op 850 hPa, zelfs ruim in de plus te komen!

Volgens de berekeningen van de NCEP blijft het hoog echter noordelijker liggen en hoewel de as ook hier meer naar noordwest-zuidoost gaat kantelen, weet een portie koude lucht toch aan de zuidflank van dit hoog naar onze omgeving te stromen, waardoor de temperatuur op 850 hPa tot onder -10 graden daalt! We zien zelden dat het verschil in temperatuur tussen de hoofdruns van twee modellen dagenlang zo sterk uiteenloopt, zoals de afbeelding laat zien.

Ook voor de winterbeleving maakt dat veel uit. Volgens het Amerikaanse model behoren ijsdagen tot de mogelijkheden en kunnen er door instraling ‘s middags zelfs een paar ondiepe stapelwolkjes ontstaan met een paar dwarrelende vlokken. In het geval van de ECMWF run blijft de vorst beperkt tot de avond, nacht en ochtend en zal het kwik ’s middags ruim boven nul, en wellicht zelfs lokaal boven +5 graden komen, met daarbij wel erg lage dauwpunten (de lucht is droog). Voor de winterbeleving maakt het dus veel uit, welke visie gerealiseerd gaat worden!

Toch nog een vorstperiode?

We zeiden het al, in februari kan het duchtig winteren en in menige koude winter ging de vorst in februari gewoon door, of werd er zelfs een volgende vorstperiode in de steigers gezet. Gaat dat laatste nu ook gebeuren?
Het weer heeft uiteraard geen geheugen, maar de gebeurtenissen uit het verleden geven wel aan wat er in dat geval mogelijk is gebleken. En dan moeten we helaas voor de winterliefhebbers constateren dat het er niet erg rooskleurig uitziet. Wat er dit jaar gaat gebeuren is nu uiteraard nog toekomstmuziek, maar van de 19 overige winters die sinds 1960 eind januari – begin februari minstens een vorstloze week opleverden, presteerden een duidelijke meerderheid van twaalf winters ook daarna op winters gebied weinig of niets, met minder dan vijf Hellmannpunten.

De overige zeven winters deden het wat dat betreft een stuk beter, zij leverden toch nog aardig wat vorst op. Recentelijk zagen we dat bijvoorbeeld in 2013, maar de vorst trad toen wel erg verbrokkeld op met zelfs op 11 maart nog een landelijke ijsdag. Schaatsliefhebbers zien uiteraard veel liever een periode met min of meer aaneengesloten vorst(dagen).

Deze eeuw kwam het na een zacht begin van februari niet één keer later in het seizoen tot een vorstperiode, maar langer geleden, lukte dat in de winters van 1966, 1971 en 1983 dus wél, terwijl het in 1964 en 1984 net niet lukte, maar er lokaal toch geschaatst kon worden.

Vooral de winter van 1971 was wat dat betreft gedenkwaardig. Niet één koudegolf sinds 1901, eindigde in maart, maar in 1971 begón hij in maart. Na 25 februari werden er nog eventjes 33,8 Hellmannpunten bijeen gesprokkeld in De Bilt, een score die deze winter in totaal nog maar gehaald moet worden! Maar… met een blik op de weerkaarten moet dat toch mogelijk zijn en als de hoofdrun van de NCEP gerealiseerd gaat worden, kunnen we zelfs zeggen: “Dat is kat in het bakkie!”
Wordt vervolgd…

Bronnen: MeteoGroup, KNMI, ECMWF, NCEP, eigen archief.

Datum: maandag 6 februari 2017, 10:55
Bron: Meteo Consult
Categorie: Weer en Verkeer
Tags: De Bilt, Utrecht

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry