Is verzwakken versleuteling ook in Europa een no-go?

25/11
2016
We mogen blij zijn met het Nederlandse kabinet. Tenminste, als het gaat om haar standpunt over versleuteling: ‘dat moet je niet willen verzwakken.’ Maar in Europa is men in het algemeen minder uitgesproken. Gelukkig lijken de vertegenwoordigers van de regeringen van elk van de lidstaten ook te beseffen dat de wereld door het verzwakken van versleuteling juist onveiliger wordt.

De Raad van de Europa Unie (`de Raad’) maakt, samen met de Commissie en het Parlement, de Europese wetten. De Raad vormt de vertegenwoordiging van de regeringen van elk van de lidstaten in het Europese wetgevingsproces. Elk land is vertegenwoordigd door een minister. En natuurlijk wordt ook daar het geklaag van de opsporingsdiensten over versleuteling gehoord. Het standpunt van de Raad is belangrijk, want het kan de basis zijn voor nieuwe regels.

Uit een verslag van de minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer viel al op te maken dat de Europese ministers tijdens een lunch van de Raad in juli informeel over “het probleem van versleuteling” hadden gesproken. Het resultaat: “recognition of the problems posed by [encryption] and a mandate to continue to explore [those].” Nederland, zo schreef de minister, maakte duidelijk dat het verzwakken van versleuteling onwenselijk was. Sommige van de andere landen “vielen [de minister] bij in het afwijzen van wettelijke restricties” terwijl anderen landen benadrukten “dat gezocht moest worden naar [oplossingen]”. Welke landen wat precies hebben gezegd werd niet duidelijk, ook niet na vragen uit de Tweede Kamer.

In de tussentijd werd een vragenlijst openbaar van de voorzitter van de Raad om de moeilijkheden van opsporings­diensten bij het verzamelen en veiligstellen van versleutelde informatie in strafrechtelijke onderzoeken in kaart te brengen. Het is belangrijk om de antwoorden van de verschillende lidstaten op die vragen te kennen, om zo het krachtenveld in Europa goed in te kunnen schatten. De Nederlandse antwoorden laten zich redelijk voorspellen, maar bij de meeste andere lidstaten is dat een stuk lastiger. Daarom vroegen we de Raad, met een beroep op de Europese variant van de Wet openbaarheid van bestuur, alle antwoorden openbaar te maken. De volledige beslissing op dat verzoek laat even op zich wachten. Zodra die binnen is, geven we je natuurlijk een update.

De Raad heeft inmiddels wel al een samenvatting gepubliceerd – uiteraard zonder te zeggen welk land wat zei. Een groot probleem, volgens de lidstaten, is het gebrek aan technologische oplossingen. Soms bestaat er domweg nog geen manier om de versleuteling te doorbreken. Maar ook als die er wel is, dan is er nog steeds geen garantie dat de diensten de technologie in huis hebben om die methode toe te passen. De andere twee grote problemen: een tekort aan financiële middelen en personele capaciteit. Ook interessant: in vijf lidstaten komen opsporingsdiensten in strafrechtelijke onderzoeken slechts zelden versleuteling tegen.

Hoewel de stappen die de Europese ministers voorstellen niet in helderheid uitblinken, lijkt het onwaarschijnlijk dat de Raad op korte termijn voorstelt om regelgeving te introduceren waarmee versleuteling wordt verzwakt. Men wil werken aan een “reflection process on the issues related to encryption”, onderzoeken hoe de technische expertise kan worden vergroot, beter gaan samenwerken en betere scholing van rechercheurs. Dat zijn oplossingen waar Bits of Freedom zich ook wel in zou kunnen vinden. De meeste van de genoemde problemen kun je namelijk heel goed oplossen met het verleggen van prioriteiten en het investeren in kennis bij de opsporingsdiensten. Dat zijn oplossingen die de rest van de wereld niet meteen ook onveiliger maken.

Datum: vrijdag 25 november 2016, 08:15
Bron: BitsOfFreedom
Categorie: Internet en ICT

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry