De stoffelijke resten van korporaal Marinus de Wit en soldaat Pieter Saarloos zijn vandaag herbegraven op het Militaire Ereveld Grebbeberg in Rhenen. Beide militairen sneuvelden in mei 1940. Op verzoek van de familie bracht de Bergings- en Identificatie Dienst van de Koninklijke Landmacht (BIDKL) de stoffelijke resten naar Rhenen over.
De Wit zat als 31- jarige in 1940 bij de infanterie. Hij bemande met zijn compagnie een aantal kazematten aan de Maas tussen Buggenum en Roermond. De Wit zat op 10 mei in kazemat S-32 in het buurtschap De Weerd, bij een spoorbrug. Die overspanning wilden als burgers vermomde Duitsers in handen krijgen. Nederlandse troepen wisten de brug echter tijdig op te blazen. Zwaar geschut vanaf een Duitse pantsertrein nam daarop de Nederlandse kazematten onder vuur. De korporaal kwam om het leven door een voltreffer op het schietgat van zijn kazemat.
Bezweken aan verwondingen
In mei 1940 maakt de toen 20- jarige Saarloos als dienstplichtige infanterist deel uit van een compagnie in Rotterdam. De 70-koppige soldateneenheid bewaakte onder meer de stations Delftse Poort, Beurs en Maas. Tijdens de Duitse inval op 10 mei zat Saarloos bij het Beursstation. Nederlandse troepen hielden de Duitsers hier urenlang tegen. Tijdens felle vuurgevechten raakte de dienstplichtige op meerdere plaatsen gewond waar hij 7 dagen later aan bezweek.
Limburgse Jagers
Een detachement van 42 Pantserinfanteriebataljon Limburgse Jagers uit Oirschot droeg beide voormalige infanteristen naar hun laatste rustplaats.