Sneeuwbedekking noordelijk halfrond bijna recordgroot

02/11
2016
Met een oppervlakte van 31,48 miljoen vierkante kilometer was de sneeuwbedekking op het noordelijk halfrond de afgelopen week de op één na grootste in die week sinds het begin van de satellietwaarnemingen in 1966. Alleen in 1976, toen er in dezelfde week een oppervlakte van 31,50 miljoen vierkante kilometer met sneeuw was bedekt, lag er nog net iets meer.

Aan de warmte van dit moment op de aarde zou je het niet zeggen, maar het met sneeuw bedekte gebied op het noordelijk halfrond is in deze periode dus opmerkelijk groot. Zorgt de drukverdeling van dit moment ervoor dat het in het noordpoolgebied al langere tijd bijzonder warm is (vandaag gemiddeld ruim 6 graden boven normaal) met recordweinig zeeijs (de opbouw van zeeijs is zelfs opnieuw gestagneerd), op de landmassa’s om de Arctische Oceaan heen is de afgelopen weken wel bijzonder veel sneeuw gevallen. En boven die sneeuw worden in grote delen van Rusland, en dan vooral in Siberië, juist temperaturen gemeten die veel lager dan normaal zijn.

Het hoort bij elkaar
Het ene hoort bij het andere. Doordat er in het noordpoolgebied meer open water dan normaal is, komt er ook meer vocht in de lucht terecht. Een stukje verderop boven het (in deze tijd koude) land kan dat vocht dan weer als sneeuw vallen. En dat is de afgelopen weken in ruime mate gebeurd, zeker in Siberië. Tot ver in het zuiden heeft zich daar een sneeuwdek gevormd. Op het kaartje van Rutgers’ Global Snow Lab, boven dit verhaal, staan blauwe gebieden die mooi laten zien waar zich de gebieden bevinden die nu besneeuwd zijn en normaal in deze tijd nog niet. Overigens heeft de sneeuw in de tussentijd ook de meer westelijk gelegen delen van Europees Rusland bereikt.

Snow Advance Index
Het was de Amerikaanse wetenschapper Judah Cohen die, op basis van het tempo waarin het sneeuwdek in het verre oosten zich opbouwt, de zogenoemde Snow Advance Index ontwikkelde, de SAI. Hij vond een verband tussen hoge SAI’s in oktober en de sterkte van de poolwervel in de winter daarna. Hoe hoger de SAI, hoe groter de kans op een zwakke poolwervel. En hoe zwakker de poolwervel, des te groter de kans op kou-uitbraken vanuit het poolgebied naar het zuiden. Een tijd lang leek die connectie verbazend goed te werken, maar de afgelopen twee jaar is de klad erin gekomen. Ook toen waren de SAI’s hoog, maar gedroeg het drukpatroon in de winter zich niet meer volledig conform het daarvoor vastgestelde verband. Andere op het weer op het noordelijk halfrond inwerkende factoren bleken in de winter toch ook weer hun eigen invloed te hebben.

Weer een hoge SAI
Nu we opnieuw een hoge SAI scoren, is het dan ook de vraag of we daar voor de komende wintermaanden meteen een conclusie aan mogen verbinden. Vast staat intussen wel dat de uitgangspositie voor de winter anders is dan die van vorig jaar. Toen gingen we met een snel sterker wordende straalstroom op naar de warmste decembermaand ooit. Nu is van een goed op stoom komende straalstroom nog geen sprake. Sterker nog: het drukpatroon is geblokkeerd door hogedrukgebieden die afwisselend boven de oceaan en Scandinavië liggen. Tijdens de afwisseling ervan komt er af en toe een lagedrukgebied tussendoor, zoals ook nu, en is het wisselvallig.

Zwakke poolwervel
De belangrijkste reden voor het nog niet op stoom komen van de straalstroom ligt in de poolwervel, die op dit moment nog relatief zwak is. De wervel is nog steeds gespleten, met aparte kernen boven het noorden van Canada en boven Siberië. Aan die splitsing lijkt echter komende zaterdag een einde te komen. Het is overigens niet zo dat de poolwervel, die vanaf dat moment weer uit één geheel bestaat, daarna direct ook veel sterker wordt. Het idee is daarom dat in de grote lijn van het weer bij ons voorlopig eerst weinig verandert. Hogedrukgebieden blijven een belangrijke rol spelen, niet alleen bij ons, maar ook in het poolgebied waar de AO-index laag blijft. Omdat ook de NAO-index een tijdje (licht) negatief lijkt te worden, krijgen zelfs wij met nog wat kouder weer te maken.

Lagedrukgebied
De aanjager van de aanvoer van koudere lucht is een lagedrukgebied. Het ligt nu boven de Oostzee en trekt de komende dagen naar Rusland weg. Een nieuw lagedrukgebied, komend van de oceaan neemt zijn positie over, in het weekend en dan boven Denemarken. Tussen dit lagedrukgebied en een hogedrukzone, die zich tegen die tijd uitstrekt van het zeegebied rond IJsland tot aan de Azoren, kan een hoeveelheid nog koudere lucht tot onze omgeving doordringen. Het levert ons in de loop van het weekend en begin volgende week een verdere daling van de temperaturen op. Daarbij is het niet ondenkbaar dat het in de nachten uiteindelijk tot lichte vorst komt en dat de temperaturen overdag in delen van het land moeite zullen hebben om nog boven 5 graden uit te komen.

Wisselvallige dagen
Voordat het zover is, gaan we eerst door een paar wisselvallige dagen heen met vandaag een afwisseling tussen wolken en zon en enkele buien bij temperaturen tussen 10 en 12 graden. Morgen en vrijdag passeren de storingen die bij het nieuwe lagedrukgebied horen. Het zijn dagen waarin wolken een belangrijke rol spelen. Morgen trekken nog enkele buien over land, vrijdag volgt vanuit het westen een regengebied en dan wordt het nog ongeveer 10 graden. Vanaf het weekend dus geleidelijk nog wat lagere temperaturen en een voorlopig aanhoudende buienkans.

Bron: MeteoGroup.

Datum: woensdag 2 november 2016, 08:32
Bron: Meteo Consult
Categorie: Weer en Verkeer
Tags: Canada, Denemarken, Groningen, IJsland, Leek, Rusland

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry