Vader belast met ouderlijk gezag over minderjarig kind uit Suriname

01/04
2014
Amsterdam ,

Het gezag over een minderjarig kind dat begin oktober 2013 door zijn vader onder begeleiding van programmamaker John van den Heuvel en het televisieprogramma ‘Ontvoerd’ uit Suriname naar Nederland is overgebracht, komt toe aan de vader. Dat heeft  het gerechtshof Amsterdam vandaag beslist.

Procedures in Nederland en Suriname

Het minderjarige kind is op 31 mei 2010 met zijn ouders naar Suriname gegaan. De vader is op 8 juli 2010 alleen teruggekeerd naar Nederland. Op 28 augustus 2010 is de moeder in Suriname overleden. De moeder oefende tot de datum van haar overlijden alleen het gezag uit over het kind. Het kind is na het overlijden van zijn moeder bij zijn grootouders, de ouders van de moeder, in Suriname gebleven. Sindsdien lopen er, zowel in Suriname als in Nederland, procedures tussen de vader en de grootouders met betrekking tot het gezag over hun (klein)zoon.  

Geen gegronde vrees voor verwaarlozing van belangen van het kind

Volgens het hof is de vader op grond van de wet -als overlevende ouder- de aangewezen persoon  om met het gezag over zijn kind te worden belast en hem te verzorgen en op te voeden. Dit tenzij gegronde vrees bestaat dat de belangen van het kind zullen worden verwaarloosd. Het hof is van oordeel dat daar geen sprake van is. In een eerdere beschikking had het hof de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek te doen. In het onderzoeksrapport dat de Raad vervolgens heeft uitgebracht, heeft de Raad het hof geadviseerd het verzoek van de vader om met het gezag te worden belast, toe te wijzen.

Geen contra-indicaties

Dat de vader, terwijl nog niet alle juridische procedures met betrekking tot het gezag en de voogdij waren afgerond, het kind in oktober 2013 plotseling en onvoorbereid vanuit Suriname naar Nederland heeft overgebracht, geeft volgens het hof blijk van onvoldoende inzicht van de vader in de belevingswereld van het kind en in de impact die het abrupt weghalen van het kind uit zijn op dat moment vertrouwde leefomgeving heeft gehad. Maar naar het oordeel van het hof kan daarmee niet worden gezegd dat deze handelwijze van de vader gelijk staat aan verwaarlozing van de belangen van het kind zoals de grootouders van het kind hadden betoogd. Ook hadden de grootouders een aantal contra-indicaties naar voren gebracht die betrekking hadden op agressief gedrag van de vader, drugsgebruik en een verwaarloosde woonomgeving. Volgens het hof is van die contra-indicaties niet of niet voldoende gebleken en ook  niet  dat de minderjarige de overgang van het gezin van de grootouders in Suriname naar de vader niet kan verwerken. Niet is gebleken dat de vader niet in staat is om het kind naar behoren op te voeden en te verzorgen.

Het gaat goed met het kind, zo constateert het hof. 

Rechtsgang

De rechtbank Den Haag heeft op 12 januari 2011 bepaald dat het gezag over het kind  aan de vader toekwam. Van deze uitspraak zijn de grootouders in hoger beroep gegaan bij het gerechtshof Den Haag. Dit hof heeft op 23 november 2011 de uitspraak van de rechtbank Den Haag bekrachtigd. Daarop zijn de grootouders in cassatie gegaan. De Hoge Raad heeft op 23 mei 2013 geoordeeld dat het hof Den Haag zijn beslissing over de toewijzing van het ouderlijk gezag aan de vader onvoldoende gemotiveerd heeft. De beschikking van het hof Den Haag is vernietigd en de zaak is verwezen naar het gerechtshof Amsterdam. Het gerechtshof Amsterdam heeft nu in zijn eindbeslissing de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 januari 2011 bekrachtigd.

Hieronder staan de tussenbeslissing van 19 november 2013 en de eindbeslissing van vandaag.

Datum: dinsdag 1 april 2014, 16:05
Bron: Rechtspraak.nl
Categorie: Algemeen
Tags: Amsterdam, Noord-Holland, Suriname

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry