DNA databank dé oplossing voor erfelijke ziekten bij rashonden

16/01
2013
In nauwe samenwerking ontwikkelden de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied en de faculteit Diergeneeskunde hiervoor de technische, organisatorische en juridische infrastructuur. Het systeem is in 2012 in praktijk gebracht om de praktische haalbaarheid te testen. Met de daarbij opgedane ervaringen kan het systeem aan alle rashondenorganisaties worden aangeboden. Met de informatie die hieruit voorkomt kunnen straks relatief goedkope en betrouwbare DNA tests voor erfelijke ziekten worden ontwikkeld. Dan wordt een succesvol beleid mogelijk om deze ziekten terug te dringen.

“Door het generaties lang selecteren op raskenmerken, zijn de hondenrassen ontstaan die we nu kennen. Door te selecteren op gewenste raskenmerken is echter ook een selectie ontstaan op onzichtbare genetische factoren. Daarbij zitten ook ziekteverwekkende mutaties”, aldus Jan Rothuizen, voorzitter van de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren en samen met Peter Leegwater projectleider voor de DNA-databank. “De oplossing om wat aan deze problemen te doen was tot voor een paar jaar nog niet voorhanden. Nu met de DNA-databank hebben we die oplossing wél. We werken al vele jaren aan de databank, maar dankzij subsidie van de overheid hebben we de afgelopen vier jaar grote stappen kunnen maken. Het is nu tijd om niet alleen stil te staan bij de problemen maar om nu in samenwerking met de fokkers er echt wat aan te doen!”

Monitoren, opsporen, testen

De databank heeft twee belangrijke functies. Allereerst heeft het een monitorfunctie. Het systeem houdt in de gaten of bij honden van een bepaald ras een bepaalde ziekte overmatig veel voorkomt. “Als we objectief hebben vastgesteld dat er een specifieke ziekte voorkomt in een ras, kunnen we met wetenschappelijk onderzoek kijken welk gen de ziekte veroorzaakt. We moeten daarvoor voldoende DNA-monsters hebben van de hele populatie van een rashond, zowel van gezonde als van dieren die een ‘fout’ gen bij zich dragen. Wetenschappers die gespecialiseerd zijn in genetica en erfelijke afwijkingen, kunnen door gezond met ziek te vergelijken, zien in welk gen de oorzaak van de afwijking zit. Als dat gen gevonden is, kunnen we een methode ontwikkelen om honden waarmee wordt gefokt, te testen om te kijken of zij drager zijn. Dat wil overigens niet zeggen dat je niet meer mag fokken met zulke honden, maar dat je wel heel bewust omgaat met welke andere honden je ze combineert”, aldus Jan Rothuizen.

Expertisecentrum erfelijke ziekten

De Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren maakt zich sterk voor de oplossing van erfelijke ziekten. Dat kan alleen door kennis van ziektekunde, moleculaire genetica en populatiegenetica te combineren in het Expertisecentrum erfelijke ziekten. Niet alleen om een technische oplossing te bieden, maar ook de kynologie te adviseren over de beste manier om die toe te passen om het doel van gezonde rashonden te bereiken. Met de expertise van het centrum kan ook worden gemeten of dit beleid echt effectief is. En natuurlijk is het belangrijk om het publiek, dat een hond wil aanschaffen, goed voor te lichten.

Samenwerking met fokkers essentieel

De Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren heeft de afgelopen vier jaar uitstekend kunnen samenwerken met de rasverenigingen van de Cairn terriers, de Labrador retrievers en de Boxers. “Samen met de Raad van Beheer hebben we een structuur opgezet voor het verzamelen van een ideale set aan DNA-materiaal. Daardoor konden er twee complexe ziektes (levershunt bij de Cairn terriers en de koperstapeling bij de Labrador retrievers) worden onderzocht en is achterhaald welke genen de ziekten veroorzaken”, aldus Jan Rothuizen. Marijke de Vries, Nederlandse Cairn terrier club “Binnen de Cairn terriers is de levershunt een erfelijke aandoening die het welzijn van de dieren erg aantast. Wij zijn als fokkers dus zeer gemotiveerd om deze aandoening uit te bannen; we testen al onze pups al 20 jaar. Het mooie van de DNA-databank is dat we dieren kunnen terugvinden die wel het gen hebben maar niet de aandoening, een zogenaamde drager. Als je vervolgens bewust wel of niet meer fokt met deze dieren kun je verspreiding van de aandoening tegengaan. Dat de DNA-database er nu is, is fantastisch. Het is mooi om te zien dat het goede samenspel tussen fokkers, rasverenigingen en de faculteit Diergeneeskunde tot zo een mooi initiatief heeft geleid”.

Datum: woensdag 16 januari 2013, 16:40
Bron: Universiteit Utrecht
Categorie: Wetenschap

Gerelateerde berichten:

Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit bericht.


Website by Web Chemistry